Borstvoeding is al sinds jaar en dag de preferente voeding voor zuigelingen, dreumesen en peuters. De WHO beveelt aan dat elk kind de 1e 6 maanden van zijn leven uitsluitend borstvoeding krijgt, en daarna borstvoeding naast geschikte andere voeding tot zijn 2e verjaardag of daar voorbij. Veel mensen vinden dit een moeilijk te volgen advies, want wat nu als een moeder geen borstvoeding kan of mag geven? Het antwoord is simpel: melk van een andere moeder geldt ook als uitsluitend borstvoeding. Door de hele geschiedenis van de mensheid heen hebben vrouwen elkaars kinderen de borst gegeven als dat zo uitkwam of noodzakelijk was. In lange perioden en verschillende culturen werd dit zelfs een beroep: vrouwen verhuurden zichzelf, eigenlijk hun borsten, om kinderen van andere moeders te voeden. Deze vrouwen werden min of voedster genoemd. De melk van een andere mensenmoeder is altijd geschikter voor een kind dan de melk van een ander soort, zoals al dan niet bewerkte koemelk. Dit geldt ook als het kind van de min van een ander leeftijd is dan het zoogkind. En als de melk van een moeder veilig is voor haar eigen kind is ze dat ook voor een ander kind. Als moeders elkaars kinderen voeden, zullen zij ook elk afweerstoffen aanmaken die voor beide kinderen speciaal zijn aangepast.
Thorley V. Sharing breastmilk: wet nursing, cross feeding, and milk donations. Breastfeed Rev. 2008 Mar;16(1):25-9.
Binns CW, Fraser ML, Lee AH, Scott J: Defining exclusive breastfeeding in Australia. Journal of Paediatrics and Child Health 2009, 45(4):174-180
Thorley V: Breasts for hire and shared breastfeeding: wet nursing and cross feeding in Australia, 1900-2000. Health History. 2008;10(1):88-109.
Thorley V: Mothers' experiences of sharig breastfeeding or breastmilk co-feeding in Australia 1978-2008. Breastfeed Rev. 2009 Mar;17(1):9-18.