Afbeelding: Jacopo ‘Tintoretto’ Robusti: De oorsprong van de melkweg, ca. 1575, waar een overvloed van melk spuitend uit de borst van Juno de oorsprong is van de melkweg (en de naar de aarde vallende druppels de oorsprong van de lelies)
Uit allerlei onderzoeken van over de hele wereld komt ‘’niet genoeg melk’’ naar voren als meest gegeven reden om andere voeding bij te geven of helemaal te stoppen met borstvoeding. Een reden die je wel hoort, maar die niet in onderzoeken naar voren komt is de verklaring dat er wel melk was, maar ‘’er zat niks in’’. Het is een zeer hardnekkig bakerpraatje dat er melk uit borsten kan komen zonder voedingswaarde. Nu is de melk van de ene moeder de melk van de andere moeder niet en zelfs de melk van de ene moeder is de ene keer niet die van de andere keer. Maar de melk is altijd goed. De verschillen in samenstelling in de loop van de totale lactatieperiode zijn vooral verschillen in soort en hoeveelheid antistoffen. De voedingswaarde (hoeveelheden eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen, mineralen en sporenelementen) is vrij stabiel. Zolang de moeder in een redelijke voedingstoestand is (niet anorexisch of anderszins ondervoed)is haar melk van goede kwaliteit, volledig geschikt voor de exclusieve voeding van haar kind. De enig vrij sterk variabele component van moedermelk is het vet. Afhankelijk van onder andere de tijd van de dag en de manier van voeden kan het verschil in vetgehalte variëren van vrijwel niets tot over de tien procent. Met name bij een moeder met een heel grote melkproductie en een kind dat heel vaak wil drinken (of juist op een schema van elke 3-4 uur drinkt) en daarbij en daarna onrustig is, kan er sprake zijn van vetarme melk. Deze melk vult de maag, maar snelt als een intercity door de darmen, waar het een wolk van gas achterlaat, maar niet de tijd heeft goed te verteren en voedingsstoffen af te geven. In deze gevallen is het dus zaak om van die overdaad aan melk af te komen, zodat de overblijvende melk vetter wordt en het kind rustiger kan drinken en een betere opbrengst haalt uit de voeding die hij krijgt (Van Veldhuizen-Staas, 2007).
Niet genoeg melk is een heel ander thema. Want melkproductie is soms ene heel wiebelig evenwicht tussen vraag en aanbod en natuurlijk zijn er ook vrouwen die fysiek niet in staat zijn voldoende of zelfs maar enige melk te maken. Van nature zijn dit er maar een paar van elke duizend vrouwen die wel in staat waren een kind te ontvangen, dragen en baren, maar door ziekte, ongelukken en operaties en door sommige emotioneel-psychisch-sociale factoren kan dit oplopen tot misschien wel 10 van elke 100 vrouwen. Bij zeker de helft van die tien kan er aan een oplossing worden gewerkt. De zeer vele vrouwen die overblijven van degenen die zeggen of denken onvoldoende melk te maken zijn ruwweg in twee categorieën te verdelen: zij met inderdaad een niet toereikende productie en zij met voldoende melk, maar die allerlei symptomen bij zichzelf en hun kind ten onrechte interpreteren als lactatie insufficiëntie. Voor geen van beide groepen is het opgeven van borstvoeding noodzakelijk en beide groepen hebben voorlichting nodig. De ene groep heeft informatie nodig over de juiste interpretatie van de symptomen die zij duiden als tekenen van ontoereikende melkproductie (hierbij gaat het vaak om niet synchroon lopende verwachtingen van ouders en kind) en de andere groep over de oorzaken en het oplossen van inderdaad een te kort aan melk. De eerste stap naar het voorkomen van melktekorten is vanaf de geboorte vaak aanleggen, liever vaker dan minder dan elke twee uur in de eerste dagen. Daarna doorgaan met voeden op verzoek, met een minimum van 8-10 keer per etmaal in de eerste weken. In de hele periode van volledige borstvoeding zou er overdag nooit meer dan 3 uur en in de nacht nooit meer dan 4-5 uur tussen de voedingen moeten zitten. Naast voldoende vaak voeden is ook goed voeden van belang. Een kind dat goed aanligt en een effectieve techniek heeft zorgt voor een goede productie. Wanneer op een gegeven moment inderdaad onvoldoende melk wordt afgegeven is de eerste route naar oplossingen die van vaker en beter aanleggen. Om melkproductie een boost te geven kan er gerust weer net als helemaal in het begin een dag of twee elke anderhalf tot twee uur worden gevoed, terwijl tegelijk aan de technieken wordt gewerkt. Even iemand in het mondje laten kijken of een variatie in de anatomie een goede techniek niet in de weg staat hoort daar ook bij. Vaak voeden kan worden ondersteund door het drinken van een borstvoedingsthee en het toepassen van diepe borstcompressie, wisselvoeden en het gebruik van toeschietreflex bevorderende technieken of hulpmiddelen. Als dit allemaal niet binnen 24-48 uur leidt tot een duidelijke toename van melkafgifte, dan kan de hulp van geneesmiddelen of kruiden worden ingeroepen. Domperidon is een geneesmiddel tegen misselijkheid met een verhoogde afgifte van prolactine als bijwerking. Om de melkproductie te verhogen gebruik je het vanwege deze bijwerking. Het kruid fenegriek heeft een vergelijkbaar effect. Galega ofwel geitenkruid (goat’s rue) werkt in op de aanleg van het melkklierweefsel. De combinatie van deze twee kruiden zorgt dus voor meer klierweefsel dat harder kan werken. Wanneer wordt gekozen voor het gebruik van deze medicijnen kan het beste ook nog een paar dagen het regime van vaak en goed voeden worden aangehouden voor een optimaal effect. Raadpleeg altijd eerst een arts voor met medicijnen of medicinale kruiden aan de slag te gaan.
Van Veldhuizen-Staas CGA: Overabundant milk supply: an alternate way to intervene by full drainage and block feeding. International Breastfeeding Journal 2007, 2:11 (29 August 2007)
Van Veldhuizen-Staas CGA: Te veel melk op eurolac.net
Newman J: Niet genoeg melk op borstvoeding.com
Van Veldhuizen-Staas CGA: Toeschietreflex op eurolac.net
Eurolac Flits met het label hyperlactatie (te veel melk), samenstelling, verwachtingen
Domperidon op voorschrift van een arts.
Fenegriek met galega is verkrijgbaar bij Eurolac (MaakMeerMelk) of onder de merknaam Mother Love bij Baby&Borst