Pagina's

donderdag 5 december 2013

Pakjesavond

met dank aan mijn nichtje voor de foto
Sinterklaasavond, traditioneel in Nederland Pakjesavond geheten, is de avond voor de naamdag van de Heilige Nicolaas. Het feest van Zie De Maan Schijnt en Hoor De Wind Waait. Dat van die wind zal vanavond waarschijnlijk gaan kloppen als we de weersvooruitzichten mogen geloven. Die maan zal zich dus waarschijnlijk niet vertonen. De verwachtingen zijn bij de kindertjes hoog gespannen, soms zo hoog dat er buikpijn en stress, en dus tranen met tuiten, bij komen kijken. Dat heb je zo bij hooggespannen verwachtingen. Zwangeren krijgen ook een soort pakjesavond voorgespiegeld als zij worden geënthousiasmeerd om hun kindje borstvoeding te gaan geven. Allerlei moois wordt hen beloofd, een zak vol cadeautjes en allerlei lekkers op de koop toe. Maar ook daar geldt: Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe. Want moeders kunnen, als het eenmaal zo ver is, wel degelijk het gevoel krijgen dat zij niet zoet zijn, maar stout, want de beloofde cadeautjes en het lekkers blijven uit, maar die roe krijgen ze volop.

De initiatie van borstvoeding in Nederland ligt al jaren rond de 80%. Dat is iets minder dan het percentage aanstaande moeders dat voorafgaand aan de geboorte aangeeft borstvoeding te willen geven. Het beginnen met borstvoeding is niet zo zeer wat er niet goed gaat (hoewel dat ook best wat meer mag zijn), het grote probleem zit hem in het aantal moeders dat voortijdig stopt met borstvoeding geven. Voortijdig in de betekenis van eerder dan zij zelf hadden bedacht, maar ook eerder dan volgens de algemene aanbevelingen de voorkeur heeft. Ongeveer de helft van de startende moeders houdt het ongeveer een maand vol. Hooguit 20% maakt de door de WHO aanbevolen 6 maanden vol (eigenlijk minder, want veel kinderen krijgen al ruim voor die tijd iets anders bij). Die zes maanden van de WHO gaan over uitsluitend borstvoeding geven. Het deel, dat zegt tot of voorbij de tweede verjaardag borstvoeding naast geschikte andere voeding, is voor het merendeel van de kinderen een utopie.

Redenen daarvoor zijn er zeker te geven, daar is ook onderzoek naar gedaan. Je komt dan op zelf gegeven redenen als verondersteld te weinig melk, pijn, problemen, weer gaan werken en dergelijke.  Weer gaan werken zal zeker een rol spelen, maar veel vrouwen stoppen al lang voordat dat werk weer begint. Wanneer de problemen goed worden geanalyseerd kom je op een paar hoofdpunten. De eerste is dat er in Nederland geen borstvoeding cultuur is, zoals bijvoorbeeld in Scandinavië wel. Borstvoeding wordt als iets heel bijzonders neergezet, maar niet als de norm voor het voeden en verzorgen van baby's en jonge kinderen. En als goede tweede: Borstvoeding wordt gepromoot, maar niet beschermd en ondersteund. Zowel overheid, beleidsmakers als zorgverleners hebben de mond vol over het belang van borstvoeding, maar de kennis en vaardigheden en vooral de attitude om borstvoeding ook goed ten uitvoer te brengen c.q. te begeleiden ontbreekt jammerlijk. In de opleidingen voor zorgverleners is nauwelijks aandacht voor de fysiologie van de voeding en ontwikkeling van de zuigeling en het jonge kind (om over ontwikkelingspsychologie maar helemaal niet te spreken) en met name voor borstvoeding. Veel van de informatie die zorgverleners krijgen en doorgeven komt regelrecht uit de hoed van de fabrikanten van kunstvoeding. De invloed van openlijke en verborgen reclame voor kunstvoeding moet ook niet worden onderschat.

Campagnes voor borstvoeding moeten gaan over bewustwording. Campagnes die borstvoeding zichtbaar maken zijn effectief, zolang zij het geven van borstvoeding niet als iets bijzonders neerzetten, maar als iets  normaal alledaags. Campagnes die borstvoeding actief promoten zijn alleen effectief als er ook tegelijk wordt gezorgd voor back-up voor het uitvoeren van de voornemens om borstvoeding te geven. Moeders voelen zich nu vaak in de kou gezet door zorgverleners die actief het geven van borstvoeding promoten, maar niet weten hoe ze moeders moeten helpen dat waar te maken.

Wat nodig is om de cijfers voor de duur van borstvoeding te verhogen (de initiatie is al redelijk goed en zal vanzelf beter worden wanneer meer moeders succesvol langer borstvoeding geven) is een breed plan van aanpak. Verlenging van het zwangerschaps-/moederschapsverlof heeft daar zeker ook een plaats in. Maar in de eerste plaats moet worden ingezet op de scholing van zorgverleners, om te beginnen in hun primaire beroepsopleiding. Daarbij moet ruim aandacht zijn voor de eigenschappen borstvoeding en moedermelk en voor de tekortkomingen en risico's van alternatieven zoals kunstvoeding. Ten tweede moet er worden gewerkt aan een diepe en brede theoretische kennisbasis over de fysiologie van de lactatie en de fysiologie van het kind. Ten derde moet er veel meer ruimte zijn voor het verkrijgen van kennis en praktische vorming voor de begeleiding van borstvoeding. Tot slot moet het beroep lactatiekundige worden erkend als specialist op het gebied van de menselijke lactatie en de begeleiding bij borstvoeding, en moeten zorgverleners leren wanneer doorgestuurd moet worden naar deze specialist (zoals dat bijvoorbeeld ook het geval is met een fysiotherapeut of een diëtist).