Pagina's

donderdag 9 mei 2013

Uitgestorven

Foto: Twee dappere Dodoos, waarvan wordt gezegd dat de soort te dom was om te overleven. Of te goed van vertrouwen.
Het is net een liedje dat maar in je hoofd blijft doordraaien, een refrein dat zich niet laat wegdrukken. ‘’Ja, ik wilde wel, maar ik kon geen borstvoeding geven.’’ En de toevoeging dat ik (of anderen zoals ik) moet ophouden met al die nare dingen over kunstvoeding te zeggen, want dat ze zich al schuldig genoeg voelen zonder dat ik het er nog eens inwrijf. Ze wilden heus, en hebben het geprobeerd, en de zuster en de dokter en de vroedvrouw en de buurvrouw hebben allemaal geholpen, maar het ging echt niet. Ze hadden niet genoeg melk, of het deed pijn, of er zat niks in, of de baby bleef maar huilen, nee, echt ze konden het echt niet. Echt waar niet. En ik geloof ze ook wel. Nee, ik geloof niet dat ze het echt niet konden. Ik geloof dat ze dat zelf geloven. Ik geloof ze als ze zeggen dat ze er alles aan hebben gedaan. Maar laten we er wel even duidelijk in zijn. Als er werkelijk zo veel vrouwen niet in staat zouden zijn als men ons –inclusief de betroffen vrouwen- wil laten geloven, dan was de mens als soort al lang en breed uitgestorven. Niet door een ramp zoals de dinosaurussen, niet door uitroeiing zoals de Dodo, maar door reproductief falen, net als de soorten, die te verlegen of te kieskeurig zijn om voldoende te paren, uitsterven.

We zijn nog steeds niet uitgestorven, integendeel zelfs, en in vrijwel de hele geschiedenis van de mens tot een jaar of vijftig geleden is er geen werkbaar alternatief geweest voor borstvoeding. Kinderen zonder moeder of met een moeder die geen borstvoeding kon geven gingen bijna zeker dood, tenzij er een andere moeder was die zich om hen bekommerde en ze borstvoeding gaf. Biologisch en evolutionair is het onlogisch te verwachten dat het al dan niet borstvoeding kunnen geven zo sterk van toeval afhangt en dat het heel vaak niet mogelijk is. Er zijn dan ook maar weinig vrouwen (hooguit 3 per 100, waarschijnlijk minder) die om aangeboren redenen lichamelijk niet in staat zijn borstvoeding te geven.  Daar komen er nog een paar bij die een ongeluk of operatie hebben gehad waardoor de boel niet meer werkt en een paar die als gevolg van bijvoorbeeld medicijn gebruik een afwijkende hormonale functie hebben (wat overigens vrijwel altijd verholpen kan worden). Tot slot zijn er dan nog een paar per duizend die medicatie moeten gebruiken, die niet vervangbaar is en die echt gevaarlijk is voor het kind via borstvoeding (en geloof me, dat zijn er maar erg weinig).

Al met al zijn er waarschijnlijk niet meer dan 5 per 100 vrouwen niet in staat om borstvoeding te geven om lichamelijke redenen. Dat is triest en ik wilde dat dat er nog minder waren. Maar hun kinderen kunnen wel menselijke melk drinken, vaak zelfs, met een hulpmiddel, aan hun moeders eigen borst (met uitzondering van de medicatiebeperkingen). Kunstvoeding is voor hen niet van overlevingsbelang. De enige kinderen die absoluut kunstvoeding nodig hebben om te overleven zijn kinderen die niet in staat zijn onbewerkte melk te verteren. Dit komt uiterst zelden voor (evolutionair gezien is dat logisch, want zij overleven in natuurlijke omstandigheden  niet lang genoeg om zich voort te planten, dus de afwijking wordt niet doorgegeven) en gelukkig is er voor hen de mogelijkheid van een aangepaste kunstvoeding. Toch stopt binnen een maand bijna de helft van alle vrouwen die begonnen met borstvoeding, vaak met een ik-kan-geen-borstvoeding-geven soort reden (te weinig melk, slechte melk, pijn).  Lichamelijk volkomen in staat tot het maken en geven van voldoende melk van superieure kwaliteit en toch geen borstvoeding kunnen geven. Zet daar maar eens een detective aan. Welk puzzelstukje mist er?

Vaak wordt gesteld dat het komt omdat de begeleiding te wensen overlaat. Daar kan ik voor een deel in mee gaan. Als de gemiddelde zorgverlener meer over borstvoeding zou weten en betere counselingsvaardigheden had, zouden er vast minder moeders stoppen met borstvoeding geven. Maar er speelt meer. Een belangrijk punt is dat mensen, zowel ouders als zorgverleners, een beeld hebben van wat baby’s doen, zijn en nodig hebben, dat sterk afwijkt van het beeld dat die baby’s daar zelf van hebben. Het idee van de baby’s omvat voortdurende lichamelijke nabijheid van hun moeder of op zijn minst een ander vertrouwd mens, en zeer frequente kleine voedingen en korte slaapjes. Dat is waarop de mens heeft overleefd, elke zuigeling opnieuw sinds de dageraad van de mens. De mens zou als soort al lang en breed zijn uitgestorven als moeders hun kind alleen en op zijn rug te slapen legden, hem daar desnoods lieten huilen, en alleen om de paar uur opnamen voor een voeding van meerdere keren de comfortabele vulling van zijn maag. De inmiddels om andere redenen uitgestorven sabeltandtijger zou de zuigelingen van mensen hebben gebruikt om een feestelijk smörgåsbord aan te richten.

Maar de mens is niet uitgestorven en dat is voor een groot deel te danken aan moeders die hun kind dag en nacht bij zich hielden en om de haverklap en dan nog eens aan de borst legden. En aan moeders die kinderen, van moeders die niet in staat waren zelf borstvoeding te geven, met hun eigen kind aan de borst namen. Ik ben geen grote fan van kreten als ‘’Eigen Volk Eerst’’, maar in geval van babyvoeding wel van de kreet ‘’Eigen Soort Eerst’’, ofwel: mensenmelk voor mensenkindjes.