Foto: Sean Penn als Harvey Milk en James Franco als Scott Smith in Milk
Heb ik het eigenlijk wel eens over melk gehad? Ik denk het wel, nu en dan. Ik wil het er graag nog eens over hebben voor een keertje. Melk is namelijk belangrijk. Melk is zo belangrijk dat er een hele groep dieren naar is vernoemd. Nu ja, niet naar melk, maar naar de organen waarin melk wordt gemaakt. Wat wij in de dagelijkse taal zoogdieren noemen (genoemd naar het drinken of te drinken geven van melk uit de organen waarin de melk wordt gemaakt) heet op zijn zondags (en omdat het vandaag zondag is willen we ook de zondagse naam wel eens gebruiken) Mammalia. Mammalia is de naam voor de groep diersoorten die mammae hebben waarin de vrouwelijke exemplaren melk maken om hun jongen mee te voeden. Mamma is Latijn en betekent borst; mammalia komt van mammalis en dat betekent ‘’van de borst’’. Mamma betekent natuurlijk ook moeder. Heet een borst mamma omdat een moeder zo heet of heet een moeder mamma omdat ze mammae heeft? Ik ga voor de verklaring dat moeder mamma heet op basis van de eerste klankvormingen van een kind.
Genoeg over de container, terug naar de inhoud. Melk. Melk is een meestal wit of wit-achtig gekleurde vloeistof, die in de melkklieren van vrouwelijke zoogdieren wordt samengesteld uit voor de jongen van die soort noodzakelijke nutriënten en beschermende stoffen. Alle melk bestaat uit water, eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen, mineralen, sporenelementen en beschermende stoffen in hoeveelheden en verhoudingen die specifiek voor elke soort zijn bepaald. Melk is het meest complete voedingsmiddel; in feite is melk het enige voedingsmiddel dat geheel in zijn eentje een individu kan voeden en gezond houden. Daar zijn natuurlijk wel voorwaarden aan verbonden. Het moet de melk zijn die voor de eigen soort is ontworpen. Het moet in voldoende mate worden geconsumeerd. Voor de jongen in de zoogleeftijd is het geen enkel probleem. Voor oudere jongen en volwassen exemplaren kan het problematisch worden. Ten eerste verliezen dieren (en mensen) bij het ouder worden het vermogen om aan de borst te drinken en ze verliezen grotendeels het vermogen om de in melk aanwezige koolhydraten te verteren.
Zoogdieren hebben allerlei eigenschappen gemeen, naast het bezit en gebruik van melkklieren. Ze zijn allemaal warmbloedig, bijvoorbeeld, maar verder zijn er grote verschillen in vorm, maat, kleur, levensomstandigheden, voedingsgewoonten, levensloop en –duur. Al deze verschillen maken het noodzakelijk dat hun melk anders is en op andere manieren wordt gegeven en genomen. Waar sommige zoogdierjongen de uitgang van de melkklieren op een bepaalde manier moeten aanhappen, hoeven ander alleen te likken en sommigen moeten goed kunnen vangen. In stromend water nog wel. De ene soort heeft maar een enkele maag en een relatief kort darmsysteem, de andere heeft wel vier maagcompartimenten en een eindeloos eind darm. De ene soort heeft nood aan een goed onderstel en sterke botten (terwijl anderen helemaal geen onderstel hebben), de andere soort aan een dikke onderhuidse speklaag (terwijl andere soorten daar juist ernstig ziek van zouden worden) en weer andere soorten moeten het vooral hebben van hun scherpe ogen (terwijl dat voor andere juist totaal irrelevant is), of van hun hersenen.
Melk van de ene soort kan worden gedronken door een andere soort. De meeste kans op een goede afloop is er wanneer de soorten meer overeenkomsten hebben, bijvoorbeeld het jong van het ene gespleten-hoevige kuddedier gezoogd door het andere, of het ene kleine nocturnale knaagdier door het andere. Hoe minder overeenkomsten, hoe minder de kans op succesvol voeden met de melk van een andere soort. De tekorten van het ene nutriënt en het te veel aan het andere nutriënt, de andere vet- of eiwitsamenstelling, maar ook de andere soorten beschermende stoffen zullen ervoor zorgen dat het jong dat die verkeerde melk krijgt minder kans heeft gezond te groeien en zich te ontwikkelen en een vergrote kans heeft op onderontwikkeling, ziekelijke overontwikkeling, ziekte en overlijden.
Gelukkig zijn mensen goede knutselaars en kunnen ze de melk van andere dieren zo veranderen dat het over het algemeen min of meer voor menselijke consumptie geschikt wordt. Min of meer. Over het algemeen. Het vergt heel wat extra in de gaten houden en vervangende maatregelen om onbedoelde bijwerkingen te voorkomen en de bescherming tegen ziekte te vervangen. Over het algemeen min of meer voldoende om de kinderen waarvoor op geen enkele andere manier aan eten van menselijke oorsprong te komen is vooruit te helpen tot ze ander voedsel kunnen verwerken. Na die tijd is vervanging van melk van de eigen moeder of de eigen soort niet meer essentieel. Dan hoeft er alleen nog geknutseld te worden omdat wij dat zo lekker vinden: kaas, yoghurt, ijs, dulce de leche, …
Eurolac Flits! met label moedermelk, soortspecifiek, samenstelling