Pagina's

zondag 29 december 2013

Kindertaal

Colin Firth als King George VI, koning tegen wil en dank met een spraakprobleem, in  The King's Speech (2010), met Helena Bonham Carter als Queen Elizabeth  en Geoffrey Rush als Lionel Logue

Vandaag een gastcolumn geschreven door Marjolein van Damme.

Begin jaren '60, ik zal een jaar of 2 geweest zijn. Mijn moeder nam mij mee voor een controle naar de kinderarts. ''Doet je buikje au?'', schijnt de goede man op een gegeven moment aan mij gevraagd te hebben. Ik zweeg en keek in opperste onzekerheid mijn moeder aan, want ik had geen idee wat hij van mij weten wilde. Gelukkig wist mijn moeder de bijbehorende ondertiteling te leveren: ''De dokter bedoelt of je buikpijn hebt''. Waarop ik opgelucht kon antwoorden dat ik daar geen last van had.
 
Niets zo fascinerend als een klein mensje, dat allerlei dingen leert. Taal bijvoorbeeld, niet direct het gemakkelijkste dat het kleintje onder de knie moet krijgen. Logisch dat dit leerproces gepaard gaat met kromspraak en kindertaal. Maar in hoeverre moeten volwassenen hierin meegaan? Helemaal niet, wat mij betreft. Een baby of peuter hoort volwassenen om zich heen talloze klanken voortbrengen. Door vaak dezelfde klanken te horen in vergelijkbare omstandigheden, beginnen woorden voor het kind een bepaalde betekenis te krijgen. Als mama zegt: ''Truitje aan'' of ''Sokjes aan'' weet je al snel dat je ergens ingefrommeld zult worden. Of je geacht wordt je voetjes uit te steken of je hoofd door een nauwe opening te wurmen zul je waarschijnlijk nog niet meteen onderscheiden, maar kinderen begrijpen al snel heel veel. De volgende stap is dan proberen deze woorden zelf ook verstaanbaar uit te spreken. Dit in de hoop dat papa en mama dan ook begrijpen wat je bedoelt en je dus echt kunt meepraten. Maar om iets goed te kunnen nadoen is wel heel belangrijk dat het consequent goed wordt voorgedaan. En als het nazeggen nog niet goed lukt, wil dat niet zeggen dat je de betekenis ook nog niet begrijpt.
 
Natuurlijk mag je een beginnend pratertje helpen, door moeilijke woorden te omzeilen. Als moeder vraagt: ''Zal mama je helpen?'' in plaats van ''Zal ik je helpen?'' is dat prima, want wie mama is, is duidelijk en wie 'ik' is, hangt er maar net van af wie het zegt. Het taalgebruik van de volwassene wordt aangepast, maar blijft wel correct. Het kind mag gerust fouten maken, maar de volwassene moet het goede voorbeeld blijven geven

Een veelgebruikte oefening om een kind aan het praten te krijgen is het aanleren van dierengeluiden. ''Wat zegt de hond?'' ''Woef''. In eerste instantie is dit voor het kind nog een rijtje opeenvolgende klanken zonder betekenis, net als iene miene mutte. Na iene komt miene, op hond volgt woef en na poes hoor je miauw te zeggen. Pas als het kind ook tijdens een wandelingetje wel eens het woord hond hoort, bij het passeren van een viervoeter aan een riem, gaat hij combineren dat het woord hond wel eens met zo'n dier te maken zou kunnen hebben. Om te checken of zijn veronderstelling juist is, vraagt hij: ''Woef?'' want dat woord heeft hij bij het spelletje leren zeggen, hond nog niet. Een fijne reactie van papa of mama zou nu zijn: ''Ja, goed zo, dat is een hond en die zegt woef''. Helaas reageren volwassenen vaak met: ''Ja, dat is een woef''. Verwarrend voor het kind, dat net door dacht te hebben hoe het zit, want nu ineens krijgt het de boodschap dat het dier een woef heet. Maar wat had het woord hond er dan mee te maken? En dan nog wat later moet het weer omschakelen en alsnog leren dat het dier toch een hond heet en geen woef.

Sommige ouders gaan zelfs nog een stap verder in het verwarren van hun kroost. Niet slechts de kromspraak van hun kinderen napraten, maar zelf kindertaal gaan gebruiken, terwijl peuterlief het goede voorbeeld gegeven heeft. Afgelopen week kwam ik op een parkeerterrein een moeder tegen met een kind van een jaar of 3 aan de hand. Het jochie keek speurend rond en riep ineens enthousiast: ''Kijk, daar is jouw auto!'' Waarop de zeer volwassen reactie volgde: ''Ja, daar is de mama-auto''. Helaas, goed voorbeeld doet niet altijd goed volgen ...