Foto: Baby olifant knuffelt met moeder.
Dokter Harvey Karp belooft ouders dat hun baby de gelukkigste uit de straat* zal zijn als ze zijn methode om huilen te troosten gebruiken. Zijn magische methode heet ‘’The five S’s’. De vijf S’sen dus. Die S’sen staan voor de Engelse woorden Swaddling, Side/Stomach position, Shushing, Swinging, Sucking (inbakeren, zij of buikligging, witte ruis geluiden, schommelen of wiebelen en zuigen). Deze vijf elementen doen aldus Karp de baby denken aan zijn leven in de baarmoeder en werken daarom kalmerend. Het idee is om al deze vijf dingen tegelijkertijd en stevig of hard toe te passen. Dus strak inbakeren, harde sjsjsj geluiden dicht bij het hoofdje, stevig wiebelen en gedwongen zuigen op een fopspeen. In een instructiefilmpje** doet dr. Karp zijn methode voor bij baby Maia in aanwezigheid van Maja’s moeder. Wat ik daar zag was een kind dat letterlijk met stomheid geslagen leek, volslagen overdonderd door de kakafonie aan geluiden en handelingen die over haar werden uitgestort. Niet getroost, maar dichtgeklapt.
Baby’s huilen in hun eerste levensmaanden. Alle baby’s. Over de hele wereld. Door de hele geschiedenis. Bijna zonder uitzondering. De mate waarin ze huilen kan heel verschillend zijn. Het schijnt zelfs zo te zijn dat alle zoogdierenjongen een vergelijkbare periode doormaken waarin ze meer dan in hun hele verdere leven huilen of klagen. Men vermoedt dat dit te maken heeft met het nog niet volledig ontwikkelde neurologische systeem, maar het kan ook een functie hebben in het socialisatieproces. Bij alle zoogdieren reageren volwassen dieren, met name zij met de zorgtaak, op dit baby gedrag. Geen enkele diersoort laat haar jongen ongecontroleerd en alleen schreeuwen en te keer gaan, want dat zou te zeer op het uithangbord van een restaurant voor roofdieren lijken.
Ik neig meer naar de kant die vermoed dat dit versterkte huilen meer te maken heeft met socialisatie en dat een kind dat huilt iets vertelt. Misschien weet hij zelf niet eens wat hij vertelt en hebben zijn ouders ook geen idee, maar hij vertelt iets. Wanneer in de volwassen wereld iemand aan een ander iets wil vertellen, wordt er naar hem geluisterd. Wanneer de spreker niet erg duidelijk spreekt of verward is doen we moeite om toch te begrijpen wat hij wil duidelijk maken. We herhalen, vragen door, doen ons best om te communiceren. Een baby is, wellicht dat dat voor sommigen een nieuw inzicht is, een gewoon mens, een echt mens, met menselijke behoeften, vermogens en beperkingen. Hij mist nog de vaardigheid van het spreken, maar heeft een heel arsenaal van communicatiemogelijkheden: gezichtsuitdrukkingen, lichaamshoudingen en bewegingen, geluiden en tot slot huilen.
Naast het zorgen voor voedsel, warmte en veiligheid is een van de eerste taken van ouders om die communicatie van hun kind te leren begrijpen en erop te reageren. Responsief ouderschap blijkt in steeds meer onderzoek te leiden tot een evenwichtig opgroeiend kind en een zelfverzekerde en zelfstandige volwassene. Responsief wil zeggen: luisteren naar de communicatie van het kind, (leren) begrijpen wat het kind communiceert en er adequaat en direct op reageren. Het kind in zijn eentje laten huilen of het overdonderen met handelingen en harde geluiden is niet responsief, maar negerend. Zelfs het in armen laten huilen en het huilen aanmoedigen (methode Solter) is niet responsief, want het (h)erkent het huilen niet als communicatie.
Responsief ouderschap begint met een vrij constante dichte nabijheid van het kind met een van de ouders. Mensen zijn draaglingen en niet in armen zijn (of anderszins binnen zintuigbereik van een ander mens zijn) is een potentieel gevaarlijke situatie die tot veel meer huilen leidt.
*) Karp H: Happiest baby on the Block, Random House Publishing Group, 2003
**) Maja wordt door dr Karp met de 2 S’sen getroost (YouTube)