Pagina's

zaterdag 22 september 2012

In het zonnetje

Foto: Robert Pattinson als vampier Edward Cullen (Twilight Saga boeken en films) bij wie de huid gaat glitteren en sprankelen als hij in het zonnetje wordt gezet.
Even een tussendoortje te midden van de acteursparenserie om een belangrijk gezondheidsaspect in het zonnetje te zetten. Ik volg een online conferentie (een conferentie waarvoor je niet naar een mooi hotel in een exotisch buitenland gaat waar je drie dagen doorbrengt met collega’s van over de hele wereld en ondertussen naar interessante presentaties luistert en kijkt, maar een virtuele conferentie die je vanachter je eigen computer volgt door het kijken en luisteren naar presentaties die zijn opgenomen en worden gestreamd; heel interessant, zowel het concept als het volgen) en de eerste sessie die ik keek werd gepresenteerd door Diana Cassar-Uhl en ging over vitamine D.
Een adagium dat onverwoestbaar stáát sinds het moment dat mensen zich gingen bezighouden met de promotie, ondersteuning en bescherming van borstvoeding is dat moedermelk alle voedingsstoffen bevat die een mensenkind nodig heeft. In de juiste hoeveelheden en verhoudingen en dat hij dus in de eerste zes maanden na zijn geboorte niets anders aan voeding nodig heeft. Dat staat nog steeds als een huis en toch lijkt het erop dat kinderen die uitsluitend borstvoeding krijgen extra vitamine D nodig hebben. Maar vitamine D is eigenlijk geen vitamine (en het is spijtig dat we ooit begonnen zijn het zo te noemen), maar een hormoon, of beter gezegd, een pre-hormoon. Hormonen worden over het algemeen in het lichaam zelf gemaakt en moeten daardoor niet met de voeding worden ingenomen. Ik ga het dus geen vitamine meer noemen.
Een cholesterolvorm in de huid wordt door de inwerking van bepaalde straling uit het zonlicht aangezet tot het vormen van hormoon D. Tijdens de zwangerschap krijgt de ongeboren baby zijn D-hormoon via het bloed van zijn moeder en hij bouwt daar, als zijn moeder voldoende D overheeft, een voorraadje van op voor als hij geboren is. De voorraad D die de baby bij zijn geboorte heeft ligt dus aan de D-status van zijn moeder tijdens de zwangerschap, maar wordt ook beïnvloed door de hoeveelheid bloed die hij krijgt voor de navelstreng wordt doorgeknipt. Zijn voorraad D wordt aangevuld door wat hij vervolgens nog uit het bloed van zijn moeder in zijn melk krijgt. Die hoeveelheid is dan ook weer afhankelijk natuurlijk van de hoeveelheid die zijn moeder heeft. Als alle factoren positief zijn, is een zuigeling de eerste maanden dus nog niet afhankelijk van het vermogen van zijn eigen huid om D aan te maken.
Tot zover is er niets aan de hand. We hebben het er honderdduizenden jaren mee gedaan en met kennelijk succes, gezien de overdaad aan mensen op de aarde. Maar de omstandigheden zijn veranderd en het lijkt erop dat meer dan de helft van de vrouwen van de vruchtbare leeftijd en wonend in gematigde klimaten onvoldoende D-rijk bloed heeft. Hoeveel d een mens nodig heeft is niet helemaal duidelijk en verschillende instanties hanteren verschillende cijfers. Dat neemt niet weg dat die tekorten ook worden gezien wanneer de meer gematigde cijfers worden gebruikt. Te lage D-waarden is minder goed voor de gezondheid van de vrouwen zelf (behalve zwakkere botten heeft D ook te maken met gezondheid op andere vlakken zoals diabetes en hart- en vaatfunctioneren) maar zwangere vrouwen met te lage D-waarden geven ook onvoldoende mee aan hun ongeboren kind en onvoldoende in hun melk na de geboorte.
De reden voor die tekorten aan hormoon D  is meervoudig. de straling in gematigde gebieden lijkt in flinke delen van het aar onvoldoende te zijn om de aanmaak van d in de huid te triggeren. en in de periode dat de zonnestralend at wel zouden kunnen zijn we aangekleed, komen helemaal niet buiten of smeren we ons dik in met antizonnebrand met hoge beschermingsfactor. Het geval wil dat de straling die huidkanker veroorzaakt, dezelfde straling is die de aanmaak van D triggert.
En wat ik nu eigenlijk in het zonnetje wil zetten is de discrepantie tussen de wonderlijke dingen die dezelfde zonnestralen doen met onze huid. Want het zijn vreemde dingen die die zon doet. We gaan dan weliswaar niet schitteren alsof er prisma’s in onze huid zitten die regenbogen werpen, maar de stralen van de zon zorgen voor versterking en ziekte. Tegelijk. Samen. En waar het sprankelijken van de vampierhuid maar een praatje voor de vaak is, een modern sprookje voor grote mensen, is de aanmaak van hormoon D dat niet, net zo min als het stimuleren van de groei van woekerende kankercellen dat is.
Wie mij dezer dagen met een hoofd in een donderwolk ziet rondlopen, weet nu dat ik dan aan het filosoferen ben over die inconsequentie in de evolutie: hoe kan een invloed die essentieel cruciaal is voor het ene proces tegelijkertijd desastreus zijn op een ander vlak? Ik ben er voorlopig nog niet uit. Ik weet inmiddels wel dat ik voorlopig moeders ga aanraden zichzelf rijkelijk met D te suppleren, al voor ze zwanger worden liefst, en tijdens de zwangerschap en tijdens de borstvoeding periode. Zodat hun kinderen alles wat ze nodig krijgen via de navelstreng en de moedermelk.
Cassar-Uhl D: My thoughts on the vitamin D controversy – Blog Post
Eurolac Flits! met label vitamine D, hormonen, botdichtheid, botvorming