Foto: Jörgen Raymann redeneert met zijn alter ego Tante Es over wassen en kleur.
Sommige mensen kunnen zo krom redeneren dat er geen speld tussen te krijgen is. Politici zijn daar soms goed in. In eigen Haagse kringen kenden wij het gebleekte fenomeen dat zo krom redeneerde dat het voor veel mensen alweer recht leek en hij veel stemmen vergaarde. In de Verenigde Staten redeneert op dit moment een stel politici met elkaar zo krom dat zelfs sommige slachtoffers van hun redenaties de kromming niet meer zien en op hen zullen gaan stemmen. Ook over zuigelingenvoeding wordt heel wat af geredeneerd en veel ervan is krom en soms verbijsterend krom. Zo krom en verdraaid dat er nergens een recht plekje te vinden is waar een speld tussen kan. Voor een deel komt dat voort uit verwarring tussen feit en opinie, tussen rede en emotie.
Dit fenomeen komt vooral voor in discussies over kunstvoeding. Iemand had in haar FaceBook status opgemerkt: […] staan er ineens 2 proefverpakkingen Nutripiep standaard1 en H.A1 op de kast achter de weegdame. Pontificaal in het zicht. #dikkeFail Dus ik heb er wat van gezegd tegen de WVK en haar reactie was: Dat krijgen we van de verloskundige, en weegdame had het nog niet opgeruimd […]. Dit was deze moeder opgevallen, omdat zij weet dat reclame voor kunstvoeding nr. 1 verboden is. De discussie die zich vervolgens ontwikkelde dreef volkomen af van het onderhavige onderwerp (het wettelijk verbod op reclame voor een product dat het risico op minder goede gezondheidsuitkomsten vergroot) en in de richting van proefzakjes die verloskundigen bij zich hebben voor noodgevallen tot moeders die zeggen dat zij worden aangevallen op hun moederschapskwaliteiten omdat ze kunstvoeding geven.
De kromme redenering was dat reclame voor kunstvoeding nodig is omdat moeders anders geen informatie kunnen krijgen over het kiezen en gebruik van kunstvoeding. Deze opmerking maakt overigens wel duidelijk waarom het goed is dat reclame aan banden wordt gelegd, want reclame werkt gewoon. In dit geval werkt reclame zo goed dat mensen geloven dat zij via reclame goede informatie kunnen krijgen over welk product zij moeten kiezen voor het dagelijks voeden van hun kind. Kennelijk werkt reclame zo goed dat mensen werkelijk denken dat wat er in reclame wordt gezegd waar is. Feitelijk waar. Echt waar, want die domme gansjes van moeders en die vertrouwenwekkende mannenstem in de reclame zeggen het. Dat moet waar zijn, net zo goed als de claims van wasmiddelen wel waar moeten zijn als Jörgen Raymann of Jochem van Gelder dat vertellen in een reclamespotje. Of die claims van tandpasta als die worden gebracht in artistiekerige opnames van acteurs die doen alsof ze zorgverleners zijn of de claims van cholesterolverlagende margarine als La Bloemen dat propagandeert. Of zijn het meer aankoopbevorderende kreten zonder enige relatie tot de werkelijkheid?
Reclame werkt. Reclame is duur en goed verdienende bedrijven zouden al dat geld voor reclame niet uitgeven wanneer ze niet zeker zouden zijn van het op zijn minst terugverdienen van dat geld, maar hoogstwaarschijnlijk terugkrijgen in een veelvoud ervan. A-merken zijn niet duurder omdat ze beter zijn (wat de fabrikanten het publiek middels de reclame wel wil doen geloven), maar omdat er reclame voor wordt gemaakt. Dure reclame, die wel ergens door betaald moet worden. Huismerken en B-merken zijn niet goedkoper omdat ze minder goed zijn, maar omdat er minder of geen reclame voor wordt gemaakt. Blinde smaaktesten laten keer op keer zien dat het meestal niet de A-merken zijn die als beste uit de bus komen.
Het verbod op reclame voor zuigelingenvoeding is bedoeld om kinderen en hun gezondheid te beschermen. Net als het verbod op reclame voor roken en de beperkingen voor reclame voor alcohol en snoep. De wetgever wil voorkomen dat kinderen onnodig worden opgezadeld met ongelukkige keuzes die hun ouders maken. Want hoe je het ook wendt of keert, kinderen die geen borstvoeding krijgen hebben een significant groter statistisch risico van ziekte op korte en lange termijn. Dat is misschien geen leuke boodschap voor ouders die voor borstvoeding kozen en het niet voor elkaar kregen en al helemaal niet voor ouders die om te beginnen tegen borstvoeding kozen. Maar hoe onaangenaam ook, het is de simpele feitelijke, waarheid. Geen opinie, geen opvatting, geen evenwaardige keuze. Geen gezondheidsclaim in een vrolijke reclame. Geen gedraai en kromme redenatie.
Het verbod op reclame voor zuigelingenvoeding is ook niet meer dan dat. Het is geen verbod op het kopen, verkopen van of voeden met borstvoeding vervangingsmiddelen. Het is geen statement om ouders die om welke reden dan ook kunstvoeding geven een zegel van slecht ouderschap te geven. Niets van dat al. Welke voeding een kind uiteindelijk krijgt is en blijft de keuze van de ouders. In alle vrijheid en zonder represailles. En dus ook zonder de noodzaak om zich in bochten te wringen met kromme redenaties en goedpraterij.
Eurolac Flits! met label WHO, reclame, kunstvoeding