Pagina's

dinsdag 31 december 2013

Appelflap

Bijna even traditioneel in Nederland met Oud&Nieuw als de oliebol is de appelflap.  Even vreemd en verwarrend ook.  In de Nederlandse taal en keuken kan een appelflap een in de oven gebakken bladerdeeg gebakje zijn, gevuld met appel, of het kan een gefrituurd gebak met appel met de keukencorrecte naam appelbeignet zijn. Dat laatste kan dan met een korstdeeg zijn of met een beignetbeslag. Het zijn beide gebaksoorten die in grote variatie over de hele wereld voorkomen. De bladerdeeg appelflap heet in het Engels Turnover en dat kan dan slaan op eenzelfde bladerdeeggebak met een zoete fruitvulling, maar ook op hartig gebak van bladerdeeg of korst- of brooddeeg en kan dan ovengebakken zijn, in de pan gebakken of gefrituurd. Hoewel het verkeerde soort gebak is de appelflap die in het Engels Turnover heet natuurlijk veel toepasselijker dan de traditionele appelbeignet. Turnover heeft in doorsnee iets te maken met hoe snel iets verdwijnt of verwerkt wordt. En hoe snel zijn de dagen van dit jaar voorbijgegaan. Zo’n jaar is weg voor je het weet, net als een appelflap.

Terugkijkend realiseren veel ouders zich dat dat ook geldt voor de babytijd van hun kinderen. Als je er middenin zit lijkt het nooit over te gaan, zoals een eindeloos toeschijnende zomervakantie voor een kind. Dat eeuwige willen drinken, die alsmaar onderbroken nachten, die eindeloze stromen derrie uit elke opening, … het houdt maar niet op – als je er middenin zit. Mijn tip voor ouders van jonge kinderen: denk ‘’Appelflap, ’t is maar en fase’’. Eens, en uiteindelijk meestal sneller dan je denkt, gaat het over en kun je je maar moeilijk meer voorstellen hoe het precies was. Zodat je bij een volgend kind in dezelfde fase, min eer verbaasd, denkt ‘’o, ja, dat was het dus.’’

Sommige dingen gaan niet vanzelf over en zijn niet te wijten aan een fase, maar aan een variatie op normaal die niet helemaal goed werkt. Ik denk daarbij aan andere flapjes dan appelflapjes, namelijk de flapjes extra weefsel in de mond, de frenula. Tongen, lippen en andere lichaamsdelen zitten met een stukje bindweefsel of huid vast aan een ander stukje lichaam. Dat is meestal nodig om te voorkomen dat je stikt in je eigen tong, of dat je lip wegwaait als je tegen de wind in rent. Maar als die riempjes te kort zijn, of te ver doorlopen wordt de normale functie van de tong of de lip belemmerd en kan een baby niet goed drinken, kan hij moeilijker leren spreken en later problemen hebben met ijsjes likken en andere aangename tong-bezigheden. Te strakke of krappe of dikke tong- en lipriempjes kunnen ook ongewenste ontwikkeling van de kaak en het gebit veroorzaken en geven een verhoogd cariës risico.

Gelukkig kun je er wel wat aan doen en dan blijkt het achteraf toch maar een voorbijgaande fase geweest te zijn. Een enkele keer lijken deze weefselstukjes vanzelf te rekken tot een meer functionele vorm en maat. Bij bindweefsel frenula lukt dat niet zo goed, want bindweefsel is een van de minder rekbare weefsels in het lichaam. Soms gaan lipriempjes vanzelf weg  wanneer het kindje groter wordt en bij het leren lopen, rennen, klauteren en fietsen op zijn gezicht valt. Maar dat is toch niet iets wat je zou willen stimuleren. Gelukkig is het doorsnijden of knippen van een frenulum bij een jong kind een relatief lichte ingreep, met weinig bloed of pijn. Het pijn niveau is vergelijkbaar met het schieten van gaatjes in de oorlel.

Informatie over tong- en lipriempjes bij Kenniscentrum Borstvoeding (borstvoeding.com):
Het knippen van tongriempjes
Het knippen van lipriempjes