Pagina's

zondag 18 augustus 2013

Gezusterlijk

Foto: Dakota Fanning als Cassie Holmes  in Push (2009)  en haar jongere zusje Elle Fanning als Ginger in Ginger & Rosa (2012). In het midden Elle en Dakota naturel.



Het kiezen van de manier en de soort van voeden en verzorgen van zuigelingen is onverminderd in brede lagen van de bevolking, onder ouders en zorgprofessionals, onderzoekers en beleidmakers, onderwerp van speculatie, discussie en richtlijnen. De algemene consensus is dat borstvoeding op zijn minst voor de gezonde en op tijd geboren zuigeling de voorkeur heeft. Gedurende enige tijd exclusief, voor een zekere tijd daarna naast geschikte andere voeding. Tot zover de consensus. Hoe lang de periode van uitsluitend borstvoeding moet zijn of hoe lang de totale duur van borstvoeding kan zijn, daarover zijn de meningen wijd verdeeld. De opties voor een moeder die zelf onvoldoende of geen melk maakt zijn soms onderwerp van brede discussie, maar daar is de enige maatschappelijk aanvaarde optie eigenlijk kunstvoeding. Wie het woord donormelk durft te laten vallen stelt zich bloot aan brede hoon en afschuw. Terwijl wetenschappers heus wel beter weten. Maar wetenschappers bepalen het beleid niet. Dat doen de dokters, ruwweg gesproken.

En daar komt de aap uit de mouw. Dit schreef ik in antwoord op een Facebook discussie* over de attitude van de doorsnee dokter:
Het punt met medicijnen is, dat er maar heel, heel weinig middelen zijn die echt, absoluut niet met borstvoeding samen kunnen. In mijn medicijnen en moedermelk naslagwerk van bijna 1200 pagina's, zijn dat misschien 10 pagina's. Er zijn een boel medicijnen die je liever niet gebruikt, maar die, als het echt nodig is, wel kunnen, met wat extra controle. Punt is dat meestal alleen wordt gekeken of het (misschien) in de melk komt. En zo ja, dan ''mag'' het dus niet. Dat is klinkklare nonsens en vreselijk onwetenschappelijk. Of er is geen onderzoek naar gedaan. Maar bedenk dat ''afwezigheid van bewijs van veiligheid'' niet hetzelfde is als ''bewijs van onveiligheid''. Sommige waarheden kun je ook beredeneren. Maar als je borstvoeding om te beginnen niet zo belangrijk vind (wie geeft de dokter per slot van rekening cadeautjes om hem te laten uitdragen dat borstvoeding belangrijk is?), gaat hij dan de moeite nemen dat uit te zoeken?

Dokters, zelfs specialisten in de zwangerschap, baring en kind gerelateerde disciplines, leren nauwelijks iets over kindervoeding, laat staan borstvoeding. Wat zij leren komt uit de praktijk (van andere dokters die er weinig tot niets over weten), en van de kunstvoeding industrie. (Een enkele, stralende uitzondering doet aan zelfstudie en weet wel veel over borstvoeding.) De technieken waarmee de industrie dokters van informatie voorziet zou je kunnen typeren als indoctrinatie of brainwashing. Het gevolg van generaties dokters die deze behandeling ondergingen is dat veel dokters oprecht geloven dat kunstvoeding bijna hetzelfde is als borstvoeding en dat borstvoeding na (__vul_tijdsduur_in___) niet meer toereikend is. Dat borstvoeding moeilijk is en gepaard gaat met veel ellende voor de moeder in de zin van pijn, infecties en het verwaarlozen van haar eigen gezondheid en welzijn. Dus wordt borstvoeding en masse afgeraden en wordt donormelk gedemoniseerd.

Donormoedermelk is, wetenschappelijk, biologisch, evolutionair en logisch gesproken, de meest voor de hand liggende eerste optie wanneer een moeder te weinig of geen eigen melk maakt. Gedurende vrijwel de gehele mensheidsgeschiedenis en over de hele wereld gaven en geven moeders gezusterlijk elkaars kinderen de borst of afgekolfde melk. Zonder problemen. De problemen ontstonden pas wanneer, bij een gebrek aan eigen melk, melk van een andere soort of melkachtige plantenaftreksels werden gegeven. Dan kon bij wijze van spreken de kist al besteld worden. Nu is het in onze tijd en ons deel van de wereld niet meer zo desastreus, maar ook nu en hier is andere dan menselijke melk een oorzaak van meer en ernstiger ziekte en een verhoogd sterfterisico.

Voor prematuur geboren kinderen begint dit besef nu door te dringen bij beleid aansturende wetenschappers ([The European Society for Paediatric Gastroenterology, Hepatology and Nutrition] ESPGHAN Committee on Nutrition, 2013). Zij bevelen na moeders eigen verse melk aan om donormelk via een goed georganiseerde moedermelkbank te kiezen en pas als dat niet beschikbaar is, over te gaan op speciale premature zuigelingenvoeding. Uiteraard zou deze aanbeveling ook moeten gelden voor alle ander zuigelingen. En voor minder kwetsbare dan de allerkleinsten en allerzwaksten hoeft dit naar alle waarschijnlijkheid ook niet gepasteuriseerd te zijn, maar is puur natuur van een gezonde moeder de beste keus.

Helaas sijpelt de indoctrinatie ook door naar moeders en voor velen is het idee van donormelk een optie met een hoog ‘’ajakkie-báh!’’ gehalte. Melk van een koeienuier is prima, ook als deze melk uit elkaar gehaald is en met zeer wezensvreemde componenten weer in elkaar gezet tot een kunstmatig product. Maar melk van een zuster-moeder, die het met liefde aan haar eigen kind geeft en met evenveel onbaatzuchtige liefde aan een andervouws kind wil geven, o, jakkes, nee toch.

*) Discussie op Facebook over:
de Vries E: Wat een rotkeus>, weekverhaal, Kenniscentrum Borstvoeding, borstvoeding.com .
ESPGHAN Committee on Nutrition and invited experts (Arslanoglu S, Corpeleijn W, Moro G, Braegger C, Campoy C, Colomb V, Decsi T, Domellöf M, Fewtrell M, Hojsak I, Mihatsch W, Mølgaard C, Shamir R, Turck D, van Goudoever J): DONOR HUMAN MILK For Preterm Infants: CURRENT EVIDENCE AND RESEARCH DIRECTIONS A Comment By The ESPGHAN Committee on Nutrition.