Foto: Michael Weatherly weet als Special Agent Anthony DiNozzo ondanks zijn verdere scherpzinnigheid zijn collega Cote de Pablo als Ziva David niet altijd goed in te schatten in NCIS: Naval Criminal Investigative Service (2003– )
Soms heb je van die dagen waarvan je aan het begin inschat dat ze rustig zullen zijn, maar die gaandeweg steeds chaotischer worden. Waar eerst alleen een paar kleine klusjes en afrondingen op het programma stonden, kruipen steeds meer andere kleinigheden en tegenslagen ertussendoor. Onverwachte, maar belangrijke telefoontjes, ad hoc dingetjes die er even snel tussendoor moeten en een traag werkende computer omdat de wekelijkse back-up maken zo veel rekencapaciteit vergt (en misschien is aan een computer werken met gemiddeld 8 open schermen in 5 programma’s ook niet zo’n goed recept voor vlot werk). Afgeleid worden door de honden die, met dit mooie weer en de tuindeur open, keer op keer met luidruchtig enthousiasme hun buurjongen begroeten en hem uitermate geestdriftig keer op keer vertellen dat hij vooral in zijn eigen tuin moet blijven, waarop buurjongen met evenveel verve de complimenten retourneert. En dan kijk je scheef op de klok en denkt dat de middag al bijna voorbij is en de post moet nog weg. Met de sleutel al in je hand op weg naar de post weer een telefoontje, gauw-gauw ertussendoor en beloven het later op te lossen en terug te komen. Om dan als je terugkomt te zien dat je de klok verkeerd gelezen hebt en de middag pas halverwege is. Rust. Toch nog tijd voor een stukje.
Inschatten kan lastig zijn, wanneer je niet alle factoren kent. Of als je ze wel kent, maar niet incalculeert. Als ik een nieuwe cliënt krijg moet ik ook gaan inschatten wie en wat voor iemand ik voor me heb. Opleidingsniveau, toewijding of vastbeslotenheid, kennis niveau, voorgaande ervaringen met borstvoeding begeleiders, zelfs levensbeschouwing, kunnen allemaal factoren zijn die meebepalen hoe ik een cliënt benader. Om een politieke vergelijking te gebruiken: ik kan een SP’er niet met VVD-taal benaderen of een SGP’er met PvdA-taal. Ik kan een gezin alleen goed helpen als ik hun taal spreek. Dat in te schatten lukt meestal wel, maar kan lastig zijn. Soms helpt de cliënt zelf mee door te verklaren dat de reguliere geneeskunde niet bij hun levensovertuiging past, of dat zij helemaal niets moeten hebben van die alternatieve hocus-pocus. Zo weet ik snel wie ik naar de huisarts kan sturen voor een antibioticum recept en wie naar een yoga klas.
Is er dan niet een enkele beste oplossing voor een gegeven probleem? En zou ik niet alle cliënten dezelfde beste oplossingen moeten aanraden? Nou, nee, eigenlijk. Ja, als het probleem echt helemaal exact hetzelfde zou zijn, zou je mogelijk een exact gelijk advies kunnen geven, maar dan nog zal de formulering en de precieze invulling anders zijn. Als ik namelijk de kans dat mijn cliënten mijn goede adviezen zullen opvolgen zo groot mogelijk wil maken, moet ik ze iets adviseren wat ze verstaan, begrijpen en aanvaarden. Ik kan dan wel vinden dat een combinatie van dieetaanpassingen, voedingssupplementen en yoga voor deze problemen de beste oplossing zijn, als mijn cliënt dat allemaal alternatieve hocuspocus vindt, gaat ze dat niet doen en wordt haar probleem niet opgelost. En heb ik een slechte naam. Misschien dat het beter werkt als ik haar doorverwijs naar een psychotherapeut voor de geestelijke ontspanning en stressreductie en naar een diëtist om haar voedingsstatus te evalueren en verbeteren. Maar dat advies zal dan weer slecht vallen bij een cliënt die goede ervaring heeft met fytotherapie en acupunctuur.
Een baby die slecht hapt, is een baby die slecht hapt, zou je denken. Maar ook daar moet een inschatting worden gemaakt waarom die baby slecht hapt en wat voor deze moeder-kind combinatie de beste oplossing is. Bij de ene moeder zal ik misschien proberen aan te geven dat ze het wel een beetje los kan laten, vertrouwen op haar lijf en vooral op haar kind. Bij een andere moeder zal ik juist heel precies de techniek van het drinken aan de borst moeten uitleggen en de moeder leren opletten wat haar kindje doet. en bij weer een ander zal ik niks zeggen of uitleggen, maar alleen de baby in een andere houding neerleggen en de moeder zelf laten ontdekken wat er nu anders is en waarom het nu ineens wel goed gaat.
Al deze inschattingskwesties maken het zo moeilijk om op openbare plaatsen antwoorden op borstvoeding vragen te geven. Er zijn te veel onbekende aspecten die eigenlijk in een inschatting moeten worden meegenomen. Dat lijkt een beetje op een fictief experiment waarbij geleerden van een andere planeet samen een olifant moeten onderzoeken en definiëren. Ze hebben nog nooit een olifant gezien en krijgen nu ook elk maar een klein stukje te zien, of te voelen, of te ruiken, of te horen. Zij kunnen pas een inschatting maken van wat het precies is wat zij aan het onderzoeken zijn als zij al die aspecten combineren. Want stel je de verschillende inschattingen voor van degene die het zachte uiteinde van de slurf voelt en degene die de slagtand ziet. Wie dus een goed en op maat gemaakt antwoord wil op een borstvoeding vraag wil, vraagt liever een persoonlijke consult aan dan te vertrouwen op een algemeen en mogelijk op basis van een eenzijdige inschatting gegeven twitter-advies.