Pagina's

zaterdag 26 januari 2013

Ten tweede

Foto: Stockard Channing als Ouisa en Donald Sutherland als Flan  in Six Degrees of Separation
Ten tweede: stel de melkproductie veilig. Volgens de eerste regel heeft de baby eten gekregen, de tweede stap is om ervoor te zorgen dat het eten dat hij krijgt voor zover enigszins mogelijk de melk van zijn eigen moeder is. Welke melk de baby nu ook krijgt en op welke manier hij dat ook krijgt, het doel is dat hij uiteindelijk volledig leeft, groeit, gedijt en zich ontwikkeld op de melk van zijn eigen moeder. Gelukkig is het overgrote deel van alle moeders die een kind hebben gekregen volkomen in staat een ruim voldoende hoeveelheid melk voor haar kind te maken. Er zijn helaas ook heel veel moeders die die melk onder bemoeilijkende omstandigheden moeten produceren, waardoor het kan lijken dat zij geen melk kunnen maken. Of niet genoeg of melk die niet goed genoeg is. En dan zijn er helaas ook vrouwen die echt niet genoeg of helemaal geen melk kunnen maken. Het enige dat eigenlijk onbestaanbaar is, is dat er wel melk is, maar geen voeding in de melk. Dat is wel een hele zorg minder.
Punt is dat we van te voren eigenlijk niet kunnen weten van een individuele moeder of zij hoort tot die paar promille die werkelijk fysiek niet in staat is tot het produceren van melk, tenzij haar borsten zijn afgezet. Geen borsten, geen melk; een harde, maar simpele waarheid. Vrijwel alle andere borsten verklappen niet door hun maat of vorm hun capaciteit. Er zijn evenwel enkele aanwijzingen die mogelijk kunnen wijzen in de richting van problemen met de productiecapaciteit. Vrouwen met deze tekenen doen er goed aan al voor de geboorte van hun kind advies te zoeken bij een goede lactatiekundige, zodat ze goed voorbereid zijn. Voor alle vrouwen geldt dat een verkeerd beleid in de eerste uren en dagen een in aanleg goede melkproductie capaciteit om zeep kan helpen, en dat is niet altijd omkeerbaar door aanpassingen in dat beleid na de eerste dagen. Soms wel, niet altijd en vaak alleen met veel pijn en moeite in de vorm van letterlijk bloed, zweet en tranen.

Vrouwen die vanaf de geboorte niet de gereedschappen hebben meegekregen of bij wie die gereedschappen in de loop van hun leven zijn weggenomen, kunnen geen melk maken. Dat kan een anatomisch probleem zijn –gebrekkige of ontbrekende aanleg van melkklierweefsel- of hormonaal. Vrouwen met een verstoring rond de hormonen die melkproductie en afscheiding mogelijk maken, hebben vaak ook problemen met andere onderdelen van het hormonale stelsel. Zij werden bijvoorbeeld ook niet of maar moeizaam spontaan zwanger, kwamen pas laat in de puberteit of hadden een heel onregelmatige cyclus. Ook hirsutisme of PCOS kunnen wijzen op een mogelijk verstoorde melkproductie, hoewel deze ook in de richting van een overproductie kunnen gaan. Hormonale problemen zijn vaak goed medicinaal te behandelen, waarna normale borstvoeding mogelijk is. Kleine borsten op zich hoeven niet op een te kort aan klierweefsel te wijzen. Ontbrekend klierweefsel kan door middel van echografie worden vastgesteld.  Ontbrekend klierweefsel kan niet worden gerepareerd.

Vrouwen met een in essentie normale aanleg van klierweefsel en een normaal functionerend hormonaal systeem kunnen door omstandigheden problemen ervaren met het maken van melk. Zij kunnen door bijvoorbeeld medicijngebruik, ziekte of stress een afwijking krijgen in de hormoonfunctie. Of zij hebben een zware bevalling gehad en zijn oververmoeid en verzwakt. Bij vrouwen die tijdens en na de baring erg veel bloed verloren kan de melkproductie vertraagd op gang komen. Achtergebleven placentaresten belemmeren de werking van de hormonen die moedermelk maken en uitscheiden. Medicatie voor het aanmoedigen van de baring en pijnstilling kunnen het op gang komen van de melkproductie op verschillende manieren belemmeren of bemoeilijken. De meeste van deze problemen kunnen worden behandeld, waarna normale melkproductie weer of alsnog mogelijk is. Om dat te bereiken is naast het behandelen van de conditie die de problemen veroorzaakt ook een strikt gehanteerd optimaal borstvoedingbeleid nodig.

Dan als derde de groep vrouwen met wie eigenlijk niets aan de hand is, prima aanleg, prima hormonaal functioneren, hooguit kleine factoren die wat extra oplettendheid zouden vergen, kortom het overgrote deel van alle vrouwen die normaal zwanger worden en een kind krijgen en perfect tot normaal voeden in staat zouden moeten zijn. De vrouwen bij wie vervolgens de hele boel deskundig om zeep wordt geholpen door onwetendheid en onbenul. Deels dat van hen zelf, maar vooral en bovenal door de mensen die hen adviseren en begeleiden. Een over Facebook zwervende spreuk stelt dat in onze tijd van informatie onwetendheid een keuze is. Dat is in principe wel waar, maar niet iedereen is in staat om op de goede plaats op basis van de goede vragen de goede informatie te vinden. Veel moeders gaan ervan uit (en dat zouden ze ook veilig moeten kunnen doen!) dat de zorgverleners om hen heen weten waar ze mee bezig zijn in de zorg voor moeder en kind.
In de praktijk blijkt dat bedroevend veel zorgverleners bedroevend weinig weten over hoe borstvoeding eigenlijk werkt. En eveneens bedroevend veel die dan proberen aan symptoombestrijding te doen of maar direct de moeder voorbereiden op een teleurstelling en kunstvoeding adviseren. De melkproductie veilig stellen begint voor elk moeder-kind-paar met het volgen van de biologische basisregels voor het species-specifiek voeden en verzorgen van de baby. Om dr. Nils Bergmann nog maar eens te citeren: ‘’ZERO SEPARATION!’’ Geen scheiding van moeder en kind. Scheiding van moeder en kind is zowat de meest gemaakte en een van de ernstigste medische missers die je je denken kunt. Een kind dat werd gescheiden van zijn moeder is in een acute en ernstige staat van stress, verbruikt onnodige energie, zijn hersenen ondergaan aanvallen van cortisol en adrenaline en processen van leren, voedsel opnemen, groeien en ontwikkelen worden stopgezet of op de laagste stand aan de gang gehouden. Ook het lichaam van de moeder reageert slecht op scheiding van het zojuist geboren kind en reageert met stress- en rouwsymptomen op die scheiding. Dit is niet erg gunstig voor het op gang komen van de melkproductie.
Zolang moeder en kind bij elkaar zijn moeten ze zo veel mogelijk met rust gelaten worden. De taak van de zorgverlener is vooral om te zorgen voor een veilige en voeding stimulerende omgeving. De taak van de zorgverlener is eerder faciliterend dan interveniërend. Ondertussen kunnen moeder en kind worden geobserveerd, moeder kan worden verzorgd terwijl haar kind bij haar is en baby kan worden onderzocht terwijl hij bij zijn moeder is, nadat ze eerst een uurtje ongestoord samen waren. Heus, hij weegt over een uur of over een paar uur nog vrijwel hetzelfde als nu. En een beetje zorgverlener kan met geoefende klinische waarneming ook zien of een kind in essentie ‘’goed’’ is of acute medische hulp nodig heeft. Bedenk dat de vitale functies van een kind vrijwel altijd gunstiger zijn wanneer hij bij zijn moeder is, huid op huid, dan in de couveuse of een warm bedje of op een onderzoekstafel.
Na dat eerste ongestoorde uur blijven moeder in principe 24/7 bij elkaar op maximaal een armlengte afstand, maar liever tegen elkaar aan. Baby heeft volkomen onbeperkte toegang tot de borst en kan drinken zo vaak en zo veel en zo lang hij wil. En of hij nu wel of geen colostrum binnen krijgt, de nabijheid en de frequente stimulatie van de borst is de belangrijkste interventie voor het veilig stellen van de melkproductie. Mochten er aanwijzingen zijn dat er ondanks die nabijheid en frequentie geen of te weinig melktransfer is, dan kan de moeder in de eerste dagen met de hand colostrum uitdrukken en van een lepeltje geven, terwijl er wordt gekeken naar en gewerkt aan de aanleg- en drinktechnieken. Moeder en kind blijven bij elkaar en de baby blijft frequent de borst nemen.
En alsjeblieft, moeders en zorgverleners: wacht niet te lang met het inroepen van specialistische hulp als een bobbel niet direct kan worden gladgestreken. Die kleine bobbeltjes hebben de neiging zich exponentieel te vermenigvuldigen en binnen no-time uit te groeien tot een ‘’er is te weinig melkproductie mogelijk’’ diagnose.