Foto: David Giuntoli (L) als Nick Burkhardt en Silas Weir Mitc hell (R)als zijn weerwolf-helper Monroe in Grimm
Misschien ligt het aan de minder dan doorsnee manier waarop mijn brein werkt, maar ik heb een lichte voorkeur voor het bizarre. Wees maar niet bang, niet in het echte leven, maar in mijn ontspanning. Bizarre verhalen, onverwachte wendingen, minder voor de hand liggende associaties, zijn evenzovele kloppen op verborgen deuren in mijn hoofd. Verbindingen met andere bizarre herinneringen en nog veel vreemdere en verder gezochte associaties nemen mijn fantasie mee op avontuur. De nieuwe serie Grimm voldoet helemaal aan deze eigenaardigheid van mij. Een ogenschijnlijk normale wereld met een naar het zich laat aanzien normaal koppel detectives van een doorsnee politiebureau in een dertien-in-een-dozijn Amerikaanse stad worden erop uitgestuurd om toch wel ietwat vreemde misdaden op te lossen. Maar het blijkt een soort parallel universum te zijn waarin de werkelijkheid achter de alledaagsheid een stuk grimmiger is. De ene agent ontdekt dat hij een Grimm is. Nee, niet een nazaat van de sprookjesvertellende broers, maar een sprookjesfigurenjager. Een grimmige professie, die ook nog eens geheim moet blijven.
Hij wordt met tegenzin geholpen door een weerwolf die braaf probeert te zijn en vooral onder de radar wil blijven, zijn professionele partner en zijn romantische partner weten van niets en zijn chef is, in zijn geheime leven en vooralsnog onontdekt, de chef van de boze sprookjeswezens die erop uit zijn de Grimm uit te schakelen. Hij kreeg de opdracht van zijn stervende tante, die hij op moet volgen, maar voor zij hem enigszins heeft kunnen inwerken, bezwijkt ze. Hij zit dus aan te kijken tegen een taak waarvoor hij is gemaakt om die uit te voeren, met de vaardigheden ervoor in zijn genen, maar de gebruiksaanwijzing in een warrig boek in een woonwagen vol mysterieuze zaken. Een grimmige opdracht, met grote gevolgen voor de hele mensheid als het hem niet lukt. En ik, met mijn raar-werkende brein, zie allerlei voor andere mensen onwaarschijnlijk associaties met mijn werkterrein.
Vrouwen die moeder worden en borstvoeding gaan geven kunnen zich soms in een net zo grimmige situatie gemanoeuvreerd zien. Voor ze moeder worden zien ze het zonnig in, ze hebben de sprookjes gelezen en geloven vast dat na de zwangerschap en bevalling, vergelijkbaar met de queeste van het sprookje, het ‘’en ze leefden nog lang en gelukkig’’ zal komen, te beginnen met een kraamtijd op een roze wolk als vervanging van de sprookjesbruiloft. Maar die bruiloft als romantisch hoogtepunt van het sprookje is vooral een Disney-product en geen Grimm gegeven. De verhalen zoals ze gebroeders Grimm ze optekenden waren vaak toch van een grimmiger soort. En de roze wolk blijkt vaker wel dan niet een regenwolk te zijn of zelfs een donderwolk. En niets blijkt te zijn wat het vooraf leek.
Degenen die haar van te voren vertelden dat ze zeker borstvoeding moet gaan geven, zijn ineens nergens te bekennen als ze wil weten hoe ze dat doen moet, vooral wanneer blijkt dat het toch niet zo vanzelf gaat. Haar partner weet van niets, maar ziet wel dat ze het moeilijk heeft. Misschien zou ze er toch beter aan doen wat anders te kiezen? Niet dat hij haar niet wil steunen, maar het doet hem pijn te zien dat zij het moeilijk heeft en dat hij niet kan helpen. En de professionele partners werken vanuit een totaal andere visie, zien eigenlijk niet helder waarmee de moeder met die borstvoeding helemaal mee bezig is. Ze merken wel dat er iets is, maar hun blikveld is beperkt en de invalshoek van waaruit ze kijken is afwijkend van die van de moeder. Zij hebben ook de sprookjesboeken gelezen en denken op basis daarvan te weten hoe het zou moeten gaan.
Maar het grimmigste van de hele situatie is toch wel die baas in een dubbelrol. De aanwijzingen die de professionele partners krijgen van hun baas om de moeder bij te staan komen uit een geheime bron met heel eigen doelstellingen. Subtiel en in een geniale vermomming, bijgestaan door helpers die even geniaal vermomd zijn, voert hij nieuwe en prachtige roze-wolk sprookjes aan . Over gelukkige moeders en gelukkige, goed gedijende, veel slapende en weinig huilende kindertjes. Over moeders die als in een soort privé Sound of Music in eeuwige gelukzaligheid rond dansen en zingen met hun even eeuwig gelukkige kinderschare achter zich aan. Vrijwel geen enkele moeder zal de neiging krijgen haar leven te vergelijken met dat beeld. Ergens moet ze het fout doen, want haar leven is zoveel grimmiger dan dat. Baby wil constant bij haar zijn en drinken, hij, en daardoor zij, doet nauwelijks een oog dicht, huilt de halve dag en in de tijd die hij daar tussendoor nog over heeft vult hij zijn luiers en een ruim gebied daar omheen met gele smurrie.
De werkelijkheid kan voor veel moeders bizar en grimmig lijken in vergelijking met de sprookjesverhalen die zij voorgeschoteld kregen. Een beetje hulp van iemand die weet hoe die grimmige sprookjeswereld in elkaar steekt, kan dan van doorslaggevend belang zijn, ook al lijkt die helper op het eerste gezicht ook een van die grimmige figuren te zijn. Degene die uitlegt hoe het werkelijk werkt, de waarheid achter de praatjes onthult, dat is, hoe onwaarschijnlijk ook, degene aan wie je het meeste zal blijken te hebben als je door de bomen het sprookjesbos niet meer ziet.