Pagina's

dinsdag 20 november 2012

Detective

Foto: Joan Hickson als Miss Marple de onschuldig uitziende maar messcherpe mysterie-oplossende oude vrijster met Victoriaanse opvattingen.
Naast fantasy lees en kijk ik ook graag naar het betere detectivewerk. Een ouderwetse Britse Whodunnit in de traditie van Sir Arthur Conan Doyle of Agatha Christie of die van het meer uitpluizende soort met veel forensisch onderzoek. Als ik al niet het leukste vak van de wereld had, zou ik ook graag forensisch onderzoeker zijn geworden. De belangrijkste eigenschap van een onderzoeker of detective en aanverwanten is nieuwsgierigheid. Je moet willen weten over het waarom, waar, wanneer, waarmee en hoe van alles wat op je weg komt. Willen weten om het weten. Op elk mysterie, elk raadsel, reageren als een hond op een bot. Erbovenop, vastgrijpen, focussen en niet  meer loslaten tot elk restjes, schraapje, velletje aanwijzing eraf is. Nieuwsgierigheid is goed, wat ze ons als kind ook wijsgemaakt mogen hebben over niet netjes en zo. Nieuwsgierigheid is goed; het is de basis van wetenschap en uitvindingen; het zorgt voor vooruitgang in plaats van stilstand en achteruitgang. Ik ben mateloos en grenzeloos nieuwsgierig. Gelukkig kan ik dat in mijn vak goed gebruiken.
Moeders die zich met een probleem tot mij wenden hebben zelden een eenvoudig, enkelvoudig en duidelijk omlijnd probleem. Meestal gaat het om een opstapeling van ieder op zich kleine variaties of probleempjes, die door de combinatie elkaar versterken. Een complicerende factor is dat er vaak sprake is van ‘’gecontamineerd bewijs’’. Bij forensisch onderzoek wil men de bewijsstukken zo schoon mogelijk hebben, dat wil zeggen dat er na de daad die onderzocht moet worden niemand meer aan heeft gezeten. Als omstanders voorwerpen verplaatst hebben of hebben open opruimen en schoonmaken, of zelfs maar kris-kras door de plaats delict heen en weer gelopen hebben kunnen de sporen veranderd zijn. Dan kan niet meer of maar met moeite worden vastgesteld wat bewijs is en wat door derden achteraf is gewijzigd. Moeders die met een borstvoeding probleem bij mij komen zijn vaak al gezien en behandeld door een of meer andere zorgverleners. Die hulp laat zijn sporen na en kan het oorspronkelijke beeld verdoezelen en veranderen.
Bij mijn onderzoek wil ik eerst weten ‘’wat’’. Wat is er aan de hand, wat voelt, merkt, denkt, ziet de moeder en wat zie, voel, hoor ik zelf. Kortom: wat is er aan de hand. Ook het wanneer komt aan bod: wanneer begon het, wanneer merk je het meer, minder, niet , wel. De grote vraag waarom blijft de hele tijd de richting van het onderzoek bepalen. Alleen vaststellen dat er iets niet goed is en daar een pleister op plakken is niet voldoende. Pleisters plakken en aspirientjes slikken tegen de pijn lossen meestal niets op. Dat is een quick fix binnen een korte-termijn denkkader. Pas als je precies weet wat en waarom kun je de oorzaak aan gaan pakken en een werkelijke oplossing bieden. dat is een van de redenen dat een lactatiekundig consult soms zo lang kan duren.
Neem als voorbeeld een moeder met kapotte tepels. Ik zou een blik op de tepels kunnen werpen, een potje zalf tevoorschijn toveren en adviseren te kolven en flessen als de pijn niet over gaat. De pijn zal over gaan en de kloen zullen helen, maar is het probleem ook opgelost? Nee, waarschijnlijk niet, want de kloven en pijn waren niet het echte probleem, het waren slechts symptomen van het probleem. Het echte probleem is dat wat die kloven veroorzaakt en dat moet worden opgezocht een aangepakt. In de kaartenbak ’’tepelproblemen’’ in mijn achterhoofd zit een hele stapel kaartjes met mogelijke oorzaken voor pijn en kloven aan de tepels. Met op elk kaartje een lijst met factoren die daarbij een rol kunnen spelen. Het detectivewerk brengt de in deze situatie van toepassing zijnde factoren en oorzaken naar voren.
Nieuwsgierigheid en een onderzoekende geest zorgen voor aandacht voor het werkelijke probleem en de achterliggende aspecten en factoren en geven handen en voeten aan oplossingen.