Foto: Fluffy, de driekoppige hond, die luid snurkend in slaap valt als hij muziek hoort, in Harry Potter and the Sorcerer's Stone
Tijd voor een stevig stukje onderzoek. Hier en daar dook de afgelopen dagen (bijvoorbeeld bij Powned*) een bericht op over slaaponderzoek onder baby’s en peuters door psychologen. Het bleek dat kinderen die als baby en peuter snurkten meer risico hebben als kind gedragsproblemen te vertonen. Powned vermeldt ook nog dat volgens de onderzoekers vroegtijdig stoppen met borstvoeding en een lage socio-economische status voorspellers zijn van snurken en dat snurken ook kan worden veroorzaakt door ademproblemen. Dit artikeltje in Powned bewijst in elk geval één ding: ga voor wetenschappelijke informatie niet te rade bij de populaire pers.
Geheel in de lijn der verwachtingen stond geen enkele vorm van referentie naar het onderzoek, waar het werd gepubliceerd of een naam van een onderzoeker bij het artikeltje. Een beetje eigen onderzoek van mijn mijzelf bracht mij op het spoor van de hoofdonderzoeker en de naam van het wetenschappelijke tijdschrift. Het artikel waarin Byars et al (2012) verslag deden van hun onderzoek was gelukkig wat genuanceerder en correcter dan de Powned versie. Vooral de stelligheid van de berichtgeving is veel getemperder en de onderzoekers geven zelf aan dat hun onderzoek een aantal tekortkomingen vertoont waardoor de uitslagen geen absolute waarde mag worden toegekend.
De genoemde tekortkomingen [study limitations] geven aan dat de uitkomsten niet meer dan een tendens en een mogelijkheid van verband kunnen aangeven. Er was veel uitval in de oorspronkelijke onderzoeksgroep en er werden verschillende vragen lijsten gebruikt en gecombineerd. Dat maakt de waarde van de vergaarde gegevens minder betrouwbaar. Belangrijker, mijns inziens, is dat ‘’slaapproblemen’’ geen wetenschappelijk gedefinieerde term is, maar een culturele perceptie en interpretatie van het gedrag van baby’s en kinderen. Hetzelfde geldt voor hyperactief gedrag en probleem gedrag. Het is biologisch volslagen normaal om niet aan één stuk te slapen, zowel voor baby’s, kinderen als volwassenen. Druk zijn, niet luisteren, zich moeilijk op mogelijk oninteressante bezigheden concentreren zijn problematisch voor de volwassenen er omheen, niet voor de kinderen zelf, over het algemeen.
Bij onderzoeken als dit, die op zich niet volledig nutteloos zijn, is het niet mogelijk meer aan te duiden en te vinden dan tendensen. Bepaalde aspecten, factoren en verschijnselen kunnen in combinatie met elkaar optreden. Dat kan toevallig zijn; of er kan een nevenschikkend verband zijn waarbij beide een oorzaak elders hebben; of er kan een oorzakelijk verband zijn, waarbij het een het ander veroorzaakt.
Een onderzoek door Brockman et al (2012) gaf meer gedefinieerde uitslagen, waarbij het snurken en andere vormen van belemmerde ademhaling tijdens de slaap werden gerelateerd aan schoolprestaties en functioneren overdag. Dit onderzoek laat duidelijk zien dat kinderen die als regel snurken een vergelijkbaar risico van leerproblemen en slaperigheid overdag hebben als kinderen met andere ademhalingsproblemen ’s nachts. Het is belangrijk te onderscheiden dat het snurken niet direct leidt tot de leerproblemen, maar dat snurken, als gevolg van allerlei oorzaken, mogelijk leidt tot ademhalingsproblemen of slaapapneu en dat daardoor overdag problemen kunnen ontstaan.
een ander belangrijk feit om achter de hand te houden is dat het bij vrijwel alle informatie die onderzoeken opleveren gaat om kansberekeningen. Een bepaald feit is vrijwel nooit in 100% van alle gevallen de veroorzaker van bepaalde andere feiten. En het uitsluiten van een enkel aspect zal niet in 100% van de gevallen leiden tot uitsluitend van het effect.
Ik zou het wel interessant gevonden hebben wanneer er ook was gekeken naar de incidentie van snurken onder kinderen die aan de borst of met de fles worden gevoed, of met moedermelk of met kunstvoeding. Een tendens zou ik wel verwachten, mar een uitsluiting niet. Mijn 5 kinderen waren en zijn allemaal in verschillende mate primaire snurkers, net als ikzelf, mijn broer en zussen, mijn vader en zijn broer en hun ouders. Ik zie daar een tendens naar erfelijkheid.
*) Hoogland D: Probleemjongeren snurken meer. Powned, 13 aug 2012
Byars KC, Yolton K, Rausch J, Lanphear B, Beebe DW: Prevalence, Patterns, and Persistence of Sleep Problems in the First 3 Years of Life. Pediatrics 2012; 129:2 e276-e284; published ahead of print January 4, 2012, doi:10.1542/peds.2011-0372
Brockmann P, Urschitz M, Schlaud M, Poets C: Primary snoring in school children: prevalence and neurocognitive impairments. Sleep and Breathing, 2012, 16(1):23-29. Doi: 10.1007/s11325-011-0480-6